logo ecolatlas

Wilde kamperfoelie

Gegevens

Klasse Struiken/heesters
Wetenschappelijke naam Lonicera periclymenum
Bron 2, 21

Bijzonderheden

 Voor de haast parfumachtige geur van de bloemen in de avonduren laat de standplaats zich meestal wel verraden. De Franse benaming voor de kamperfoelie is wel bijzonder: Chèvrefeuille des bois, letterlijk vertaald “geitenblad van het bos”. Ook een Nederlandse volksnaam is Geitenblad, en verder nog Memmekenskruid en Zuigepappen. Geitenkruid is genoemd naar het feit dat geiten de bladeren lekker vinden. De struik hoort tot de Kamperfoelie familie, [Caprifoliaceae], hoe kan het ook anders, waaronder ook de vlier en Gelderse roos.
Er wordt wel beschreven dat de struik is gaan klimmen om meer licht te kunnen opvangen. Maar ook door onvoldoende stevigheid om zelfstandig naar het licht te klimmen, maken ze gebruik van steunbomen en struiken.

 De wilde kamperfoelie is in ons land een algemeen voorkomende klimplant. De rechtswindende houtige stengels kunnen wel 10 meter lang worden. De struik parasiteert niet, maar wurgt min of meer zijn drager.  Verder is de plant overblijvend en bladverliezend. De bladeren zijn gaafrandig, spits en eirond. Ze staan in tweetallen tegenover elkaar.
De lange buisvormige bloemen zijn roomwit, de kleur verandert later iets naar de donkere kant en wat meer gelig. Ze zijn tweelippig en bloeien van juni tot september, 3 tot 5 cm groot, en hangen in eindstandige trossen aan de twijgen. Ze zijn tweeslachtig, dat wil zeggen zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen. De helmdraden kunnen wel 2 cm buiten de bloem uitsteken.
Als ze vooral door nachtvlinders, pijlstaartvlinders, maar ook de kleine ijsvogelvlinder, bijen, hommels bestoven zijn groeit er een rode vrucht, wat besvormig en enigszins giftig. Als de tweezaadlobbige zaden ontkiemen komen er - zoals de naam al voorspelt -, eerst twee kleine kiemblaadjes te voorschijn.

Ze komen vooral voor in bossen, op licht of half beschaduwde plaatsen, maar ook in kreupelhout en hagen. Kamperfoelie komt vaak voor samen met els en gewone vogelkers, botanisch bekend als Alno-padion.
Wat dat betreft is de Gorsselse Heide wel een prima plek voor de wilde kamperfoelie. Herman Roelofs Natuurbelevenissen juli 2015

1) Zeldzaamheids- en trendklassen volgens de Nederlandse Rode Lijst (2012) voor planten:

  • a = algemeen voorkomend
  • z = vrij zeldzaam
  • zz = zeldzaam
  • zzz = zeer zeldzaam
  • x = afwezig (dus verdwenen)
  • 0/+ = stabiel of toegenomen
  • t = matig afgenomen
  • tt = sterk afgenomen
  • ttt = zeer sterk afgenomen
  • tttt = soort is niet meer aanwezig

2) De beschermde soorten en soortenlijsten onder de Wet natuurbescherming (2017).

3) Klik hier om de bronnen te zien